Als Bob Dylan zich na een motorongeluk in 1966 terugtrekt in een roze huis nabij Woodstock neemt hij verschillende nieuwe nummers op. In de kelder van het huis repeteert hij met The Band de nieuwe liedjes en drukt de opnames op zogenaamde lakplaten. Deze worden rondgestuurd naar andere muzikanten om zelf op te nemen en uit te brengen. De nieuwe Dylanopnames lekken echter al spoedig uit en worden illegaal uitgebracht. Great White Wonder heet het en de Nederlandse uitgave, Little White Wonder, is de eerste Nederlandse bootleg, toen nog ´witte plaat´ genoemd. Charles Beterams schreef een boek over de geschiedenis van de Nederlandse ´witte plaat´, waarin Leiden een grote rol speelt. Het boek is vernoemd naar deze eerst bootleg.
,Dylan was god in die tijd. Er was vraag naar nieuw werk van Dylan en het kwam maar niet.´´ zegt Beterams. ´´Toen in Amerika die opnames lekten, was het slechts een kwestie van tijd dat ´t ook in Nederland uitkwam. De VPRO had de opnames, had ze zelfs al op de radio uitgezonden en leverde de tapes. De staatsomroep dus die illegale dingen doet.’’ De lp is te verkrijgen bij verschillende platenzaken en via het tijdschrift Aloha.
Min of meer tegelijk komen er songbooks uit van Dylan. Boeken met de teksten van Dylan, legale, via de uitgeverij, maar ook illegale, voor de fractie van de originele prijs. Gestencilde boekjes met de teksten, volgens het Parool destijds ‘sympathiek, flodderig, goedkoop, maar illegaal’. De oorsprong van de songbooks ligt in Leiden. ,,Een Leidse commune genaamd For M op de Morssingel was hiervoor verantwoordelijk. Ze hadden geen zin om aan de maatschappij deel te nemen. Er heerste een soort lamlendigheid, ze wilden niet werken, maar moesten wel genoeg verdienen om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat deden ze bijvoorbeeld door studieboeken te kopiëren en voor één derde van de originele prijs door te verkopen of door in heel het land stuff langs te brengen in een autootje en die songbooks van Bob Dylan, maar ook van Leonard Cohen en Tim Buckley uit te geven.’’
Na het succes van de songbooks besluit de commune uit Leiden ook een bootleg uit te brengen. De kosten worden gedekt door de verkoop van gestencilde studieboeken en hasjiesj. De platen worden geperst in Aarschot in België en met vier auto’s -spreiding van risico- worden de platen de grens over gesmokkeld. De laatste auto wordt aangehouden, maar met een verklaring dat het ging om een plaat met feestliedjes -kijk maar meneer, zelfs Ramona staat erop- worden ze doorgelaten. ,,Ondanks dat het bekend was dat de platen uit Leiden kwamen, kreeg de overheid er geen grip op. Op de labels stonden niet de namen van de artiesten, er stonden heel andere namen op, zoals The Basement Singers, waardoor Stemra ’t niet door had. Ze reageerden laconiek. De directeur toentertijd scheen zelfs te hebben gezegd dat hij die dingen ook verzamelt en kneep dus een oogje dicht.’’
Er werd in de vaderlandse pers veel geschreven over ‘de witte platen’; Aloha, de Volkskrant, Trouw, allemaal berichten ze over de mysterieuze nieuwe plaat van Dylan. ,,Alles wat ‘wit’ was, kreeg aandacht, het witte fietsenplan, de witte plaat, het was niet corporate, alles wat wit was, was van niemand en van iedereen. Het was een andere tijd.’’, legt Beterams uit.
De plaat wordt in een iets te grote witte hoes gestoken, aan elkaar geniet, er wordt een tekstboekje aan toegevoegd en de hoes wordt ontworpen door de toen nog onbekende tekenaar Peter Pontiac, ook een lid van de commune. Dylan met zowel een akoestische gitaar als een elektrische, een groot bebaard portret en Dylan naast een clown, en het woord Desolation Row, naar de Dylansong. Dat alles in de typische zwart-wit stijl waarmee Pontiac later zo beroemd werd. Zo is in 1970 de eerste volledig in Nederland geproduceerde witte plaat, onder de naam Daddy Rolling Stone, een feit. ,,Via het netwerk waarin ze handelden waren ze de platen ook zo weer kwijt, maar het was wel het laatste project voor de mannen van de commune. Het was veel werk en ze waren er niet op georganiseerd.’’
Santana, Jefferson Airplane, The Byrds, Pink Floyd en Dr. John live op ‘Kralingen’
Tot een half jaar later andere leden van de commune opnames van Santana, Jefferson Airplane, The Byrds, Pink Floyd en Dr. John live op ‘Kralingen’, een festival in Rotterdam, uitbrengen op een zes-dubbel-lp. De opnames werden gedaan met een microfoon opgehangen aan een boom op de festivalweide en dus is de kwaliteit matig, maar het zijn voor het eerst opnames uit Nederland. Na deze eerste ´witte platen´ volgen gouden jaren voor de Nederlands bootleg, zoals deze vanaf de jaren 70 is gaan heten. Opnames van The Rolling Stones, The Beatles, Pink Floyd, Ten Years After, Frank Zappa en Yes, het boek van Beterams staat er vol mee
,,Het boek stopt als het crimineel wordt, als de naïviteit verdwijnt. Daarna komt de tijd van het grote geld en is de romantiek weg, er komt drugs bij kijken en er zijn dubieuze sterfgevallen. Bovendien is het te kort geleden en willen mensen er niet over praten. Ik denk,’’ zegt Beterams voorzichtig, ,,Als de ‘witte plaat’ er niet was geweest, we nu niet zo’n overvloed aan boxsets en archiverende uitgaves hadden. Platenmaatschappijen doen dat beter dan de bootlegs ooit waren. Ik bedoel, Joy Division heeft twee albums gemaakt, wil je dan echt naar veertig uur live materiaal luisteren?’
LITTLE WHITE WONDER
Little White Wonder – Opkomst van de witte plaat van Charles Beterams beslaat het hele begin van de bootlegcultuur. Van Dylan tot de Stones, van Pink Floyd tot Elvis Presley. Met adembenemende verhalen over de mysterieuze bootlegwereld en rijkelijk geïllustreerd met afbeeldingen van de desbetreffende lp’s. Bovendien zit er bij het boek een 7”-singletje met daarop interviews over de witte platen uit het VPRO-archief.
History Repeating wordt gemaakt door jeugdvrienden Jurre en Mark. Ze delen een passie voor muziek, mooie verhalen én de fiets.
Jurre Zwinkels (1986) playbackte op zijn tiende Territorial Pissings van Nirvana en werkt als communicatieprofessional en freelancejournalist.
Mark Siera (1985) is mede-eigenaar van platenzaak Velvet in Leiden, organiseert het Peel Slowly And See Festival en schrijft met enige regelmaat over muziek in het Leidsch Dagblad.