Leiden en de Koningin van het Levenslied 1919 – Leiden – door Martijn van Lith

Leiden en de Koningin van het Levenslied

Hoe de Zangeres Zonder Naam voortleeft in haar geboortestad

Armin van Buuren, Jochem Myjer en Rembrandt van Rijn. Drie Leidse iconen die in de promotie van de stad veelvuldig worden ingezet. Daar kan gerust nog een vierde aan worden toegevoegd. Oké, ze bracht het grootste deel van haar leven door in het Limburgse Stramproy en ja, de Leidse ‘r’ is ver te zoeken wanneer ze spreekt. Maar Mary Servaes, meisjesnaam Bey, is wel degelijk een Leidse parel. ,,Ze was een fenomeen en daar doen we als stad te weinig mee.”

Ach vaderlief

Maria ‘Rietje’ Bey wordt op 5 augustus 1919 geboren in de Weverstraat in Leiden, als achtste kind van Hermanus Bey en Maria Brouwer. Haar geboortehuis, op de plek die nu het Lakenplein heet, staat niet meer overeind. Waar je nu een keurig stadswijkje met bloembakken en aangeharkte perkjes vindt, worden in de jaren na de Eerste Wereldoorlog de eindjes met moeite aan elkaar geknoopt.

Vader Bey is veel van huis om te werken, want tien kindermonden voeden zichzelf niet. Hij staat op Maria’s geboorteakte geregistreerd als ‘los werkman’. In het Leiden van die jaren wordt veel handel per boot vervoerd en Hermanus is sjouwer. Wat er ook maar wordt verscheept, van aardappelen tot kolen, helpt hij in- en uitladen. In een documentaire die is gemaakt voor de Lakenhal-expositie ‘Ode aan de Zangeres Zonder Naam’ in 1999, vertelt de Zangeres hier zelf over. ,,Het weekloon van mijn vader was rond de vijf gulden en we waren met tien kinderen. Menig avondje dat er niets te eten was. En mijn vader had nogal een droge keel.” Ze maakt er een drinkgebaar bij met haar hand.

Haar hit ‘Ach vaderlief, toe drink niet meer’ is inderdaad niet uit de lucht gegrepen, vertelt haar neef Jan. Hij is de zoon van Jerry Bey, die lange tijd samen met zijn zus het duo Jerry en Mary vormde. ,,Ja, dat lied was zeker ook van toepassing op haar eigen leven. Ze had een hardwerkende vader, maar hij werkte ook veel met drank in zijn lijf. De familie Bey was een familie van hard werken en veel drinken.”

Pijn

Sowieso beleeft de jonge Rietje een allesbehalve zorgeloze jeugd. Als ze drie jaar is, maakt ze een nare val bij het buitenspelen en loopt zo een beschadiging op aan haar heup. Een jaar lang loopt ze ermee door, tot ze uiteindelijk wordt opgenomen in het Sint Elisabeth Ziekenhuis aan de Hooigracht. Ze verblijft er 2,5 jaar.” Ook in de jaren erna brengt ze veel tijd in bed door, vertelt neef Jan. ,, Ze had die heupaandoening en ook was haar ene been langer dan het andere, waardoor ze mank liep. Ze moest veel rust houden. Door haar slaapkamerraam zag ze wel de andere kinderen op straat spelen.”

illustratie door Klaas Stuifbergen

Rietje groeit op met pijn. Jan: ,, Ze sprak er nooit over, ook niet toen ze later bekend werd. Maar als ze ergens optrad, of als ze in de studio iets moest opnemen, stond ze altijd met haar ene been op zo’n omgekeerde glazen asbak. Om het hoogteverschil te compenseren.”

Zo heeft de logeerkamer van het huis van Mary en Sjo Servaes in Stramproy eruit gezien. ,,In die logeerkamer hebben onder meer Imca Marina en Sonja Barend geslapen’’, vertelt neef Jan. ,,Zij werden soms uitgenodigd om langs te komen en konden dan altijd blijven slapen.” De spullen zijn door de hoteleigenaar gekocht tijdens een grote veiling van de inboedel van Mary Servaes-Bey in 1999, enkele maanden na het overlijden van de Zangeres Zonder Naam. ,,De opbrengst werd verdeeld onder de Hartstichting en het Kankerfonds, zoals zij graag wilde.”

Mary

Rietje’s vader speelt accordeon, haar moeder zingt en vrijwel alle kinderen bespelen een instrument. Zijzelf sluit zich aan bij het Eerste Leidsche Klucht- en Revuegezelschap in Leiden, waar ze acteert, danst en zingt. Hier ontwikkelt ze zich als zangeres en neemt ze haar artiestennaam ‘Mary’ aan. Ook zingt ze in die tijd met haar broers in een band, vertelt Jan. ,,Een van de broers van mijn vader had een bandje, zo’n groep voor feesten en partijen. Op een gegeven moment werd mijn vader daarbij gevraagd en is hij mee gaan optreden. En later kwam zijn zus Mary daar ook bij.” Het zijn de eerste stappen in de grote muzikale carrière van Mary Bey, en die zet ze in Leiden en omgeving.

Vanaf haar veertiende jaar gaat Mary werken. Eerst bij de textielfabriek Le Poole aan de Garenmarkt, waar ze al zingend de spinmachine bedient. Daarna werkt ze onder meer bij de dekenfabriek van Zaalberg aan de Vestestraat en bij de wolfabriek La Vestre aan de Zoeterwoudseweg. In 1943, op haar 23 e , verlaat ze Leiden. De laatste oorlogsjaren brengt ze door bij haar zus in Kampen, waarna ze bij haar broer in Maastricht intrekt. Daar ontmoet ze Sjo Servaes, met wie ze een jaar later trouwt. Samen wonen ze ruim 42 jaar in hun bungalow in het dorpje Stramproy aan de Belgische grens.

Servaes-suite

Mary vertrekt dus als jonge twintiger uit Leiden, lang voordat ze landelijk doorbreekt als zangeres en wordt gekroond tot Koningin van het Levenslied. En al struikel je in Leiden niet over de Zangeres Zonder Naam-standbeelden of -herdenkingsplaten, ze leeft wel degelijk voort in haar geboortestad.

Bijvoorbeeld in Hotel Nieuw-Minerva, aan de Boommarkt in Leiden, dat een themakamer aan de Zangeres heeft gewijd: de ‘Mary Servaes-suite’. Grote crèmekleurige kasten met krulletjes en tierelantijnen, een gebroken wit behangetje met bloemetjesmotief, een salontafel met een hemelsblauw kleedje en een metalen servies erop. Een gecapitonneerde fauteuil als een troon midden in de kamer, naast het bed een klassieke kaptafel met een poefje ervoor. Alle elementen in deze kamer zijn eigendom geweest van de Zangeres Zonder Naam, vermeldt een kaart op de kaptafel. Op de grote kledingkast staat een rijtje afgebladderde tuinkabouters dat de kamer ’s nachts een griezelig randje geeft. Aan de muur tegenover de badkamer, die overigens niet aan het thema meedoet, hangt een soort prijzenkast met platenhoezen, foto’s en door de Zangeres gedragen kettingen.

Straatnaambord

In 2007 onthult oud-cultuurwethouder Alexander Pechtold het straatnaambordje van de Mary Beystraat, niet ver van zwembad De Vliet. Het Leidse Koor Leedvermaak verzorgt de muzikale omlijsting tijdens een plechtigheid waar, zo bericht Sleutelstad, ‘enkele honderden mensen’ op afkomen. Achttien jaar later biedt de straat een minder feestelijke aanblik. De paal met het straatnaambord steekt scheef in de grond, alsof er zojuist een Hummer tegenaan is gezet. De enorme spiegelende pui van Dartshop Leiden doet ook niet veel voor de sfeer, net als de rood-witte wegafzettingen en het langsrazende verkeer van en naar de A4. Toegegeven, het Rapenburg of de Hooglandse Kerkgracht omdopen tot Mary Servaes Boulevard zou misschien wat ver gaan, maar dit is het andere uiterste.

Zo’n drie kilometer verderop, op het Lakenplein, staat een lange houten bank ter nagedachtenis aan de Zangeres. ‘De Bank zonder naam, ter ere van De Koningin van het Levenslied’ staat erin gegraveerd, al moet je goed kijken om het te kunnen lezen. Op andere plekken in de rugleuning staan al even subtiel fragmenten van haar liederen, waaronder ‘Ach vaderlief’ en ‘’t Was aan de Costa del Sol’. Het is een elegant eerbetoon aan de Zangeres Zonder Naam, ook dankzij de rust die heerst op dit plein en de enorme boom die boven de bank uittorent. En gelijk ook de enige ode aan Mary Servaes-Bey in de publieke ruimte in Leiden.

Smartlappen

,,De Zangeres Zonder Naam is een Leids fenomeen en daar doet de stad eigenlijk te weinig mee,” vindt Frank van Leeuwen. ,,Hoe dat komt? Het kan ermee te maken hebben dat ze vrij vroeg is vertrokken uit de stad. Dat zie je bij Rembrandt ook, dan blijft het een beetje halfslachtig, alsof ze dan misschien niet Leids genoeg zijn.”

Frank was betrokken bij de organisatie van het Leids Festival van het Levenslied, waar tussen 1999 en 2019 vertolkers van het levenslied streden om de Mary Bey Bokaal. ,,Aan de eerste editie deed ik zelf mee, met mijn band De Slechte Band. Wij wilden die bokaal maar wat graag winnen. Dat lukte natuurlijk niet, want we waren bij lange na niet goed genoeg.” Daarna is Frank het festival mede gaan organiseren. Tot aan de coronaperiode vindt het festival jaarlijks plaats, daarna loopt de belangstelling terug. ,,We kregen gewoon steeds minder inschrijvingen, dus op een gegeven moment is het dan wel klaar. Daarbij zijn er nu steeds meer cafés die zelf al allerlei evenementen organiseren, dus is het ook lastiger om binnen te komen met je festival.”

Inmiddels heeft Frank een evenementenbureau dat van alles organiseert: van de 100 Bruggenloop tot de Leidse Draaiorgeldag. Ook smartlappen staan nog steeds op de agenda. ,,Met mijn maatjes Rudy, Joost en Hiddo treed ik op, dan hebben we een accordeon bij ons en zingen we Hollandse liederen. Ook van de Zangeres Zonder Naam, zeker. Zo komen we nog geregeld ergens opdraven, heel gezellig.”

Honderd jaar

In 2019 hebben de Zangeres-fans minder te klagen over belangstelling voor hun held. Ter ere van haar honderdste geboortedag is er van alles georganiseerd in de stad. Zo is er een pop-upmuseum in galerie annex koffiebar Old School aan de Pieterskerkgracht, met foto’s, platen en andere memorabilia van fans uit het hele land. Pronkstuk is een blauwe jurk die Mary zelf maakte en droeg. En ook de organisatie van het Leids Festival van het Levenslied pakt uit. Frank: ,,We hadden een speciale editie van het festival in de Leidse Schouwburg, waar ook het biertje Bittere Tranen van brouwerij Leids Bier werd gepresenteerd. En in het Openluchttheater in de Leidse Hout vierden we 100 jaar Zangeres Zonder Naam, met allerlei optredens en ook de liederen van de Zangeres op het draaiorgel.” Ook is er een Zangeres Zonder Naam-stadswandeling langs de plekken waar ze woonde, werkte en optrad.

De zangeres in Leiden

Sinds dat feestjaar is het rustiger rond Mary Servaes-Bey in Leiden. Er is geen festival meer – en een standbeeld is er nooit gekomen. Maar toch: een straat, een bank, een hotelkamer… Er zijn artiesten die er bekaaider vanaf komen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de voornaamste manier waarop De Zangeres hier voortleeft: in het Leidse kroegleven. Ons Hoekje, het Valkje, Oma Rietje, ’t Centrum van Melzen: zomaar een paar cafés waar het levenslied volop klinkt.

Maar ben je op zoek naar de ziel van de Zangeres, ga dan vooral naar het Lisser Veerhuis op de Lage Rijndijk. Op het eerste gezicht een gewone bruine kroeg met barkrukken en statafels. Op een oud-Hollands betegeld muurtje hangt een schilderijtje met vier knuffelende puppy’s. Aan weerszijden staan twee kleine schemerlampen op een bruin tafeltje, ernaast een fel uitgelicht dartbord. En dan, daar weer naast, een levensgroot portret van de Zangeres Zonder Naam, geschilderd op de deur van het damestoilet.

Het is vrijdagavond, iets over achten, de sfeer zit er goed in. Midden in de kroeg staat Wessel, een vriendelijk uitziende kale kerel in een spijkerbroek en een wit T-shirt. Naast hem, op een barkruk, zit zijn vrouw Kim. ,,Je had eigenlijk twee uur eerder moeten komen,” zegt ze, ,,nu is iedereen hier al kachel.” Ze lacht erbij. Wessel is groot fan van de Zangeres Zonder Naam. ,,Gewoon door het gevoel dat ze erin gooit. Haar allermooiste lied vind ik ‘Mijn leven’, een soort afscheidslied. Zo mooi.” Kim knikt. ,,Zij is niet nep, zoals veel artiesten, zij is gewoon écht. Of je nou vrolijk bent, of verdrietig, zij heeft altijd een liedje waarin je je herkent.”

De barvrouw heeft intussen een nummer van Jerry Bey opgezet. Wessel pauzeert even om mee te zingen – ‘Er staat in m’n tuin, een graf met een steen’. Tussendoor stoot hij ons aan en roept ‘Hoort dan! Hoort dan!’ Daarna: ,,Wij zijn gewoon opgegroeid met deze muziek. Het werd al gedraaid toen wij in de wieg lagen. Zoals Amsterdam Hazes heeft, hebben wij de Zangeres Zonder Naam. Dat is over honderd jaar nog zo.”

Daar is ook Kim van overtuigd. ,,Onze kinderen groeien ook met haar muziek op. Zij hoort bij ons. Zij ís Leiden.”