Toen Green Day nog groen was, 4 januari 1992 – Leiden – door Mark Siera

Toen Green Day nog groen was

’t Breehuys was een hol voor punkers en hiphoppertjes

Met het album Dookie brak Green Day in 1994 door. Hits als Basket Case en When I Come Around maakte van Green Day één van de populairste bands van de jaren ‘90. In 1992 trad Green Day op in een goedgevuld jongerencentrum ’t Breehuys. Goedgevuld, maar de meeste mensen kwamen voor het voorprogramma.

Zingende Nijlpaard

Jeroen van der Star en Mischa Topman waren vrijwilligers in ’t Breehuys. Ze runden een klein platenwinkeltje naast de bar. Jeroen: ,,Het was niet professioneel, er was nauwelijks budget. We hadden ongeveer tweehonderd platen staan. Het was voornamelijk getting high on your own supply. We waren open op zaterdagmiddag en we verkochten punk, surf en hardcore. ’’

Mischa: ,,We wisten niet hoe de winkel moesten noemen, maar de achterkant van een Suske en Wiske bood uitkomst. Daarom heette de winkel Het Zingende Nijlpaard.’’

’t Breehuys was een jongerencentrum waar verschillende doelgroepen samen kwamen. Een afgeleefde ruimte, volgens Mischa, een tafeltje met een geldkistje voor de deur als er een concert was, groene sluisdeuren, graffiti op de muren en een tafelvoetbaltafel. ,,Doordeweeks kwamen de hiphoppertjes, en in het weekend de punkers’’, vertelt Mischa. Jeroen vult aan: ,,Ja, en bij concerten kwamen er ook van die metalboeren. Die kwamen er vaak om te headbangen, bier te drinken en punkers op hun bek te slaan.’’ En weet Mischa zich te herinneren: ,,Het podium zal ongeveer 1m20 hoog zijn geweest. En achterin de zaal was de DJ-booth, al is dat een groot woord. Het was niet groot. Een woonkamer omgebouwd tot jeugdhonk.’’

DIY

Jeroen en Mischa zagen ’t Breehuys als fijne hangplek, waar het bier voor vrijwilligers gratis was en er genoeg leuke bands kwamen spelen. Een ‘paradijsje op die leeftijd’ volgens Mischa. Maar het bracht hen ook meer. Jeroen: ,,Het was de tijd voor het internet. Ik was hongerig naar informatie. Ik sprak met bands die uit het buitenland kwamen, het leverde mij een andere blik op de wereld op. Het heeft mij een soort Do-It-Yourself-mentaliteit (DIY) gebracht.

Kerplunk!

Green Day trad op 4 januari 1992 in Leiden op. De tour begon op 1 januari in Wermelskirchen in Duitsland en via Groningen en Leeuwarden kwam de band in Leiden aan. De rest van 1992 was de band ook drukbezet; ze speelden 129 shows in 1992. Half december 1991 kwam hun tweede album Kerplunk! Uit. De band was getekend bij het relatief nieuwe platenlabel Lookout Records. Larry Livermore, de oprichter, schreef over het label: ‘Lookout Records was een succes en dat verbaasde iedereen, inclusief mezelf. Maar het was nog steeds een soort toy label, omdat het bedrijf genoeg geld verdiende dat het niet failliet ging, maar het was strikt genomen nog niet echt een bedrijf. De helft van mijn tijd ging op aan afstuderen op Berkeley, dus daarna kon ik op zoek gaan naar een echte
baan.’

Kerplunk! was voor het kleine Lookout Records een ongekend succes. Livermore: ‘10.000 stuks kwamen er binnen. Ruth Schartz, mijn belangrijkste adviseur, zei dat ik gek was dat ik er zoveel had besteld in de maand december. Zelfs als ik het in een normale maand had uitgebracht, was Green Day was nog steeds een relatief onbekende band met een paar 7”-singles en een lp, maar die hadden allemaal niet zo goed verkocht. 3000 stuks verkopen was een uitstekend resultaat geweest.’ Die 10.000 stuks verkocht Livermore in één dag. Dat was de opmaat voor de carrière van Green Day en al snel bleken major labels geïnteresseerd. Mischa kon zich herinneren hoe er in de scene werd gereageerd: ,, Nadat ze bij een major hadden getekend, werden ze uitgekotst door hun eigen DIY-scene. Die wereld is heel dogmatisch en klein en je mag niet teveel winst maken. Terwijl Green Day natuurlijk heel terecht dacht, we kunnen ons geld verdienen met het maken van muziek in plaats van al die klotebaantjes waarmee we net ons hoofd net boven water kunnen houden.’’

Op de hoogte blijven?


Jeroen en Mischa zagen ’t Breehuys als fijne hangplek, waar het bier voor vrijwilligers gratis was en er genoeg leuke bands kwamen spelen.

Wist je dat History Repeating ook een podcast heeft? Je kan deze beluisteren via Apple, Spotify, Google of jouw podcast tool.

HUMAN ALERT

Human Alert was actief van 1991 tot 2012. Roel Smit: ,,We hadden een eigen sound, omdat er zoveel verschillende mensen in de band zaten met verschillende voorkeuren. Willum kwam uit het zuiden des lands en die had z’n roots een beetje in de carnavalsmuziek. Hij speelde trombone, een niet gangbaar instrument voor een punkband. Ik wilde ’t liefst altijd zo snel mogelijk, maar die anderen wilden dat niet, en zo kreeg je je eigen geluid.’’ In 2012 stopt de band. ,,Sven verliet de band. We gingen door, maar het werd toch een beetje een jukebox van eigen werk. We schreven geen nieuwe liedjes meer. Dat liet zien hoe belangrijk Sven voor de band was.’’ In januari 2023 kwam de band nog eenmaal bijeen om het leven van dichter, maar ook voormalig drummer Menno Wigman te eren: ,,Op een herdenking werd zijn rol in de literatuur geroemd en een beetje besmuikt gedaan over zijn drumwerk, en toen dacht ik, die kant van Menno moeten we ook belichten.’’ In januari vond Wigmania plaats met oud punkgedienden Dead Stool Pigeon, Seeing Red én Human Alert. ,,Menno was de enige reden om de band weer bij elkaar te roepen.’’

Human Alert

Hun majordebuut Dookie verkocht 20 miljoen albums en Green Day speelde in alle grote zalen. Maar in 1992 was het ook druk bij Green Day in ’t Breehuys, weet Mischa: ,,Ja, ’t was druk. Er was een grote club mensen uit Amsterdam, vooral voor het voorprogramma Human Alert.’’ Roel Smit, één van de zangers van Human Alert, lacht om die constatering: ,,Oh, dat is heerlijk om te horen, alsnog!’’ Roel kan zich niet veel meer herinneren, van die avond, maar wel hoe ze opkwamen. ,,We droegen onze spijkerbroeken achterstevoren, net als Kriss Kross. We hadden diverse outfits, vaak gingen we als Beastie en Haterian, onze nare, kinderhatende versies van Bassie en Adriaan het podium op, of als pantomimespelers.’’ Op de originele concertposter, staat groot ‘GREEN DAY Fantastische POPPUNK en ook het voorprogramma groot vermeld, met hun logo ernaast. Geheel in stijl van de vroege punk is het logo een shockerende: een Hitlergroet brengende Ruud Lubbers. ‘Amsterdam Hardcore’ staat erbij. Toegang ƒ5,-, de tijd is er met de hand bijgeschreven: 21:00. Mischa: ,,Green Day was geen band die ’t backstage kort-en-klein sloeg, maar ik schat in dat ze ’s middags wel naar de coffeeshop zijn geweest en dat ze flink stoned waren.’’ Roel Smit onderschrijft die herinnering: ,,Ik kan me goed herinneren dat ze een enorme joint hadden gemaakt, van een centimeter of dertig. Die staken ze tijdens het optreden aan en lieten hem door het publiek gaan.’’

Nadat ze bij een major hadden getekend, werden ze uitgekotst door hun eigen DIY-scene. Die wereld is heel dogmatisch en klein en je mag niet teveel winst maken.

Rauwer

Voor zowel Mischa, Jeroen als Roel is het een mooie herinnering, maar was Green Day het niet helemaal. Roel: ,,Het was de tijd dat de poppunk een beetje opkwam. We speelden veel met dat soort bands, maar we vonden er niet veel aan. Het leek allemaal op elkaar. Er waren maar weinig bands die een beetje heftig speelden, echt punk waren. Van mij mocht het allemaal zo snel mogelijk.’’ Mischa: ,,Ik houd meer van de wat rauwere muziek. Niet persé hard en snel, maar rauwer. Al leerde ik Green Day later wel echt waarderen, toen American Idiot uitkwam.’’ Jeroen: ,,Het mocht van mij allemaal wel wat harder en gemener. Dat Green Day zo groot werd is natuurlijk knettergek, maar het was het juiste moment voor ze. Ze schreven catchy liedjes en waren gewoon degenen die eruit werden gepikt.’’

TOEN GREEN DAY NOG GROEN WAS, 4 JANUARI 1992 – LEIDEN – DOOR MARK SIERA

Illustratie: Eric Coolen.

Minke in de hangmat

Spooky

Halverwege jaren 90 sloot ´t Breehuys zijn deuren. Het pand verloederde en junks vonden daar hun heil. Om dat tegen te gaan werd het pand anti-kraak bewoond. Minke Dreef woonde er drie jaar. ,,Het was helemaal uitgeleefd. Ik woonde op de eerste verdieping. Via een lange gang met een knipperend lichtje kwam ik in mijn kamer, zonder vloer, met brandplekken op de muur en een marmeren schouw. Het was best wel spooky.’ Van de feestelijke ruimte waar bands, dj’s en rappers hun beste avonden hadden, was weinig over. ,,Vooral beneden zag het eruit alsof het feestje was afgelopen. De mensen waren weg. Het was er koud en donker. Er was een trap naar beneden. En helemaal onderaan de trap waren tralies en daarachter lag een matrasje in een plas water. Het bleek een oude kluis te zijn, maar het zag eruit als een oude gevangenis.’’ Minke woonde er ruim drie jaar, maar van Green Day wist ze niks. ,,Echt waar? Waar ik woonde heeft Green Day gespeeld? Dat had ik wel graag willen zien! Wie is er nou geen fan van Green Day?’’

Maar Minke was er niet bij.

SCENE

,,Leuk dat je naar deze tijd vraagt, ’’, zegt Jeroen van der Star over de scene in ‘t Breehuys. ,,Dat gebeurt niet veel.’’ En dat is ook logisch. Als je de krantenarchieven erop naslaat, zie je vooral berichtgeving over rottigheid rondom het Breehuys. Een aankondiging voor het concert van Green Day haalde de krant niet eens. Maar al in 1977 schrijft het Leidsch Dagblad: ‘Jeugdige bezoekers van het jongerencentrum ’t Breehuys blijven volgens omwonenden voortdurend zorgen voor ernstige overlast.’ ,,En dat was ook altijd zo bij de Bar & Boos. De pers was altijd negatief over onze scene.’’ Volgens David Byrne, zanger van Talking Heads, ontstaat een scene onder een aantal voorwaarden: er moet een plek zijn om op te treden, bands moeten eigen werk kunnen spelen en op andere dagen gratis toegang krijgen (en misschien ook wel gratis bier), én er moet een vervreemding aanwezig zijn ten opzichte van de algemene norm. Hij schrijft in zijn boek How Music Works over zijn eigen scene: ‘De mainstream muziek was hopeloos irrelevant. De radio werd gedomineerd door The Eagles en de ‘California Sound’, haarbands en disco- allemaal leken ze te bestaan in een ander universum. (…) Arenarock en de R&B ensembles waren legendarisch voor hun overontwikkelde shows, enorme spektakels met pyrotechnics en ruimteschepen. Ze stonden lichtjaren af van onze realiteit.’ En misschien was dat ook wel de belangrijkste reden voor de undergroundscene in Leiden. Er wás een plek om te spelen, artiesten mochten hun eigen werk spelen (en kregen misschien ook wel gratis bier), maar het was vooral een plek om je af te zetten tegen de norm. En kijk de Top 40 van januari 1992 er maar op na. Natuurlijk, Nirvana met Smells Like Teen Spirit, maar vooral Kon Ik Maar Even Bij Je Zijn van Gordon, Don’t Let The Sun Go Down On Me van George Michael en Elton John en The Show Must Go On van Queen. Deze scene zette zich af tegen deze mastodonten van de popmuziek, (al behoort Gordon, zelfs met deze evergreen in gedachten, daar niet bij). Maar over de scene in ’t Breehuys zegt Jeroen: ,,Fijn dat er eindelijk wat positiefs over ’t Breehuys in de krant komt. Een soort eerherstel.’’

Over ons

History Repeating wordt gemaakt door jeugdvrienden Jurre en Mark. Ze delen een passie voor muziek, mooie verhalen én de fiets.

Jurre Zwinkels (1986) playbackte op zijn tiende Territorial Pissings van Nirvana en werkt als communicatieprofessional en freelancejournalist.

Mark Siera (1985) is mede-eigenaar van platenzaak Velvet in Leiden, organiseert het Peel Slowly And See Festival en schrijft met enige regelmaat over muziek in het Leidsch Dagblad.