‘Een sombere tijd! Vergeet uw zorgen. Leer dansen! Maar bij Evert Castelein!’ adverteert Dansschool Evert Castelein op de Langebrug in 1941 in de Leidsche Courant. Ruim tachtig jaar later wordt Armin van Buuren door het toonaangevende Britse DJ Magazine voor de elfde keer uitgeroepen tot de beste trance-dj van de wereld. Tussen 2025 en 1941 zit vierentachtig jaar en minstens zoveel bpm verschil. ,,Wat mij betreft wordt Armin burgemeester.’’
Waar in bijvoorbeeld Roelofarendsveen dansen als duivels wordt gezien en door de pastoor tot 1949 wordt verboden, is de danscultuur van Leiden er al ruim voor de Tweede Wereldoorlog. Op de verschillende dansscholen van Henny Boes (‘Uitsluitend voor Katholieken!’) en de eveneens alleen voor katholieke jongeren toegankelijke dansschool van Evert Castelein (‘Middelpunt Van Gezelligheid’) ontstaan de eerste keurige vormen van jongerencultuur. ,,Als ze je niet vertrouwden, vroegen ze wel wie je pastoor was, want anders kwam je er niet in,’’ vertelt Har van Fulpen. ,,Kerken organiseerden dansavonden, want op die dansavondjes kon je een meisje ontmoeten en met dat meisje moest je trouwen. En katholieken moesten wel met katholieken blijven trouwen.’’ Har van Fulpen is in de sixties de oprichter van de eerste internationale Beatlesfanclub, maar in de jaren 50 danst hij nog bij Henny Boes.
De jongerencultuur die tot begin jaren zestig keurig binnen de lijntjes kleurt, verandert. In november 1964 schrijft het Leidsch Dagblad onder de kop ‘Leidse ‘lieverdjes bestormen het podium’, dat ‘ruim een uur lang de wild enthousiaste tieners zich volkomen hebben leeggetwist’ in de Stadsgehoorzaal. De twist, de voor toen wilde dansvorm, ontstaat begin jaren 60 wanneer Chubby Checker met ´Let´s Twist Again´ de hitparade bestormt. In het buitenland, want de hitparade bestaat in Nederland dan nog niet.
De dansscholen gaan schoorvoetend mee in de moderne tijd. ,,Op een beatavond voelt men zich gauw een nummer,’’ verzucht dansleraar Henny Boes nog in 1968 in de Leidse Courant. Langzaam ontstaan er in de stad ook andere plekken waar je kunt dansen. Naast de Burcht, in wat nu de bibliotheek is, zit al in de jaren 50 Dancing ‘t Zeepaardje. ,,Daar was het heel strikt, daar mochten alleen meisjes met jongens dansen. Maar toen wij kwamen, dansten we ook met elkaar. Als twee meisjes met elkaar dansten, ging gelijk de muziek uit.’’ Op zoek naar plekken waar hij zijn eigen muziek kan draaien en waar geen strikte regels gelden, krijgt Bernard Stöxen van zijn moeder vijfentwintig gulden om een zaaltje, de kelder onder SSR, te huren. ,,Dan was ik lekker met m’n hobby bezig, plaatjes draaien. Ik had toen al twee platendraaiers. Eigenlijk was ik de eerste underground dj van Leiden.’’ Hij houdt zijn lachen in en vervolgt: ,,Ik draaide The Doors en Jefferson Airplane, The Byrds, Quicksilver Messenger Service en natuurlijk ‘In-A-Gadda-Da-Vida’’’ Er wordt heel anders gedanst dan op de dansscholen. ,,Het was een vrije oefening in de ruimte.’’
Bernard houdt zich met meer bezig dan alleen het draaien van platen. Hij organiseert het allereerste Scholieren Eindfeest met onder andere Cuby & The Blizzards en The Dream. Dankzij zijn inspanningen komt zelfs Pink Floyd in de Stadsgehoorzaal spelen in 1969. Als de burgemeester enthousiast is over het optreden van Pink Floyd, ziet men in de gemeenteraad de noodzaak voor een poppodium. Na veel voorbereidingen, handtekeningenacties en een pleidooi in het Leidsch Dagblad, opent halverwege 1971 het Kreatief Sentrum op de Breestraat. Daar worden, naast filmvertoningen, concerten, lezingen, cursussen astrologie en jazzballet, ook dansavonden georganiseerd. Het Kreatief Sentrum wordt in 1976 omgedoopt tot het LVC; het Leids Vrijetijds Centrum.
Ook de studenten roeren zich: in november 1968 opent in de Vrouwensteeg een ‘disco-bar’ van het corps van Minerva. De wanden worden wit geverfd om films op te projecteren,, met ‘roterende projectoren’ om ‘een psychedelisch festijn te maken van elk bezoek’. Club Hifi bestaat anno 2025 nog steeds, al zijn de psychedelische feestjes verleden tijd. Op 23 mei 1970 beklaagt iemand zich in het Leidsch Dagblad over het gebrek aan plekken om te dansen. Over Hifi is hij echter wel te spreken: ‘De enige goede discotheek is de studentenbar Hifi, waar niet alleen soul wordt gedraaid, maar waar men ook feeling voor muziek heeft die in andere zaken niet te vinden is.’ Niet lang daarna komen er met het ontstaan van de Samantha, de Koets-o-theek en Club70 meer plekken om te dansen.
Marc van der Haas groeit op met jazzmuziek: Duke Ellington, Oscar Peterson en Frank Sinatra. Maar zoals het een echte puber betaamt, zet hij zich daar op een gegeven moment tegen af. ,,Zoals zoveel dj’s van mijn generatie luisterde ik naar Ferry Maat’s Soulshow. Iedere donderdag van zeven tot negen zat ik op mijn kamer met een koptelefoon en een cassettedeck, met m’n vinger op de pauzetoets alles op te nemen.’’
Daar begint het voor Marc, begin jaren 70, met disco en funk. En hij krijgt op de lagere school een vriendje wiens vader bij de platenmaatschappij EMI Bovema werkt. Zo komen er weleens wat platen thuis. Hij gaat op schoolfeestjes draaien: The Gap Band, Parliament en natuurlijk ‘Funky Town’ van Lipps Inc. De muziek verandert in die jaren, wordt elektronischer en de schoolfeestjes worden verruild voor stappen in Club 70 en de Samantha. Als de vaste dj van de Samantha ruzie krijgt met de eigenaar, wordt Marc gevraagd als de zaterdagavond-dj. ,,Ik draaide Italo-disco. Waar bij de disco alles nog door instrumenten werd bespeeld, werd bij Italo alles elektronisch: de drumcomputer, de synthesizer, de sequencer. De housebeat die later house werd, had je al in Italo. Italo is eigenlijk house avant la lettre.’’ Hij verklaart het nog maar eens: ,,Disco waren bandjes met liedjes: Kool & The Gang, en bij Italo werd het ritmischer. ‘I Feel Love’ van Donna Summer, geproduceerd door Giorgio Moroder, is de moeder aller Italo-songs. Ik ging het steeds meer draaien, niet tot ieders plezier. Maar, stug doorzetten.’’
Marc moet in 1986 in dienst en hij stopt met draaien. Hij koopt nog wel af en toe een plaat, maar beziet alles van een afstand. Hij is gelegerd in Duitsland. Op de legerbasis kun je elke maand spullen kopen. ,,Iedereen kocht daar drieliterflessen Bacardi of sloffen sigaretten. Ik zag daar de plaat ‘House Sound Of Chicago.’ Toen ik die hoorde, dacht ik echt: ‘Jezusmina, wat is dit?’. Over wat het dan is wat hij op die plaat hoorde, is Marc duidelijk: ,,Het is heel weinig. Het was repeterende, snerpende muziek, die maar doorging en doorging en op de een of andere manier ook nog funkte. Maar niet meer in de vorm van een liedje met een kop en een staart.’’
Ook het draaien verandert door de opkomende housemuziek: ,,Het ging niet meer om het liedje, maar om de groove. De muziek werd continu door elkaar gemixt en tussendoor werd er niet meer omgeroepen zoals: ‘Dit verzoekje is voor Marloes!’
In 1989 waagt het Leidsch Dagblad zich eraan het nieuwe fenomeen ‘House-party’ te duiden: ‘Een beetje dansparty is als soep zonder zout’ en ‘De doordringende beat heeft de uitwerking van een mokerslag, die in alle hoeken en gaten doordringt. Vluchten kan niet meer.’ De geïnterviewde dj probeert zich nog te redden als de verslaggever zegt dat Chopin en Liszt zich in hun graf omdraaien als ze horen wat er met hun favoriete instrument, de piano, is gebeurd: ,,Je kunt in feite spreken van een nieuwe jongerencultuur, waar weer allerlei dingen uit zullen voortvloeien. Trouwens, toen de Beatles begonnen had ook iedereen de mond ervan vol dat die muziek niets anders dan een hoop herrie was.’’
Begin 1990 opent op de Breestraat ‘Leidens grootste discotheek’ Hotel de Ville. In de Leidse Jazzweek van dat jaar lokt een poster klanten op een ludieke manier naar de club: ‘Hekel aan jazz? Hotel de Ville is open van 22.00 tot 2.00’. ,,Toen ik in Hotel de Ville draaide’’, zegt Marc van der Haas, die dan draait onder de naam dj Marque, ,,leerde ik iemand kennen die thuis een studio had. Samen met dj Kosmo, de dj van de zaterdag, hebben we daar een houseplaatje gemaakt, ‘Cacarno’. Vernoemd naar de pizzeria waar we gegeten hebben toen de plaat af was. Het was denk ik eerste Leidse houseplaat.’’ Hotel de Ville sluit na drie jaar alweer en ‘met tegenzin’. Als reden worden de strenger gehandhaafde openingstijden genoemd. ,,Het is verdomd jammer,’’ verzucht één van de eigenaren in maart 1993 in het Leidsch Dagblad.
Met het verdwijnen van Hotel de Ville gaat er een belangrijke plek verloren. Maar waar iets weggaat, komt er ook iets voor terug. In 1996 begint een eerstejaars rechtenstudent te draaien in de Nexus, voorheen de Samantha. In de kleine discotheek op de Langebrug, op precies dezelfde plek waar vroeger de Katholieke dansschool van Evert Castelein zat, op 6A, past met veel passen en meten net aan vijftig man. Die rechtenstudent heet Armin van Buuren. Tegen 3voor12 zegt hij in 2024 over Nexus: ,, Het is makkelijker om voor tienduizend uitzinnige fans te draaien dan wanneer je in een discotheek staat met drie dames en acht mannen. Zie die maar eens vast te houden en te laten dansen. Ik heb het draaien echt geleerd in de Nexus in Leiden.’’ Armin groeit in de jaren die volgen uit tot een van de beroemdste dj’s ter wereld en vaandeldrager van de elektronische muziek, trance in het bijzonder. Al tweeëntwintig jaar staat Armin van Buuren in de top 5 van beste dj’s van de wereld, waarvan vijf keer op de eerste positie. Voor de elfde keer wordt hij in 2024 uitgeroepen tot de beste trance-dj van de wereld. ,,Ik prijs me echt gelukkig dat ik dit mag doen,’’ zegt Armin in dat jaar tegen 3voor12.
In die tijd is het een komen en gaan van clubs en discotheken. De Koets-O-Theek sluit vanwege jarenlange geluidsoverlast, maar discotheek In Casa op de Lammermarkt opent zijn deuren. De discotheek biedt plek aan duizend man en bereikt in 2008 de mijlpaal van twee miljoen bezoekers. Club70 wordt in 1999 door twee branden in de as gelegd, de Nexus sluit in 2006 de deuren, wordt gekraakt én vervolgens heropend onder de naam Next. Als in 2013 het LVC sluit, sluit misschien wel de belangrijkste plek voor talentontwikkeling. Feestjes als Decompression, Maxi Cosi, Doorgedraaid, Champion Sound en Lovin’ Electro, ze raken allemaal hun huis kwijt. Als ruim twee jaar later in de Marktsteeg, om de hoek bij de In Casa, het nieuwe poppodium Gebr. De Nobel opent, sluit een jaar later de eens vermaarde discotheek In Casa z’n deuren. ,,Oneerlijke concurrentie,’’ is het argument.
Met het verdwijnen van het LVC gaat er iets belangrijks verloren. ,,Leiden was met het LVC vooruitstrevend met het programmeren van deze alternatieve dansavonden. Daar kon je dansen en maakte je vrienden voor het leven.’’ Aan het woord is Len van Brussel, toentertijd organisator van dansfeesten in het LVC onder de naam Doorgedraaid.
,,In het LVC kon je een week lang decors bouwen, je betaalde nauwelijks huur en kon je het feestje helemaal naar je eigen hand zetten. En op je bek gaan zonder meteen blut te zijn. Dan had je ook nog geld om het een volgende keer beter te doen.’’
Tom O’Riordan is net te jong om het LVC te hebben meegemaakt. En hij vindt in Leiden niet helemaal wat hij zoekt. ,,Ik ging naar Odessa, hulde voor Odessa, maar verder zocht ik mijn heil buiten de stad. En samen met vrienden gingen we proberen kleine feestjes te organiseren.’’ Vanuit die feestjes ontstaat ook het idee voor een online radiostation, dat in een grote loods vol platen onder de naam Maxi Radio z’n start maakt. Tom: ,,Maxi Radio is een plek voor voor dj’s, we bieden hen een podium aan.’’
,,Ik was heel blij dat ik Maxi Radio leerde kennen,’’ zegt Len van Brussel. ,,Het was bijna dood in Leiden en toen ontdekte ik die loods met platen, waar ze tot diep in de nacht met gelijkgestemden muziek aan het draaien waren.’’
Het nieuwe poppodium Gebr de Nobel opent. Len: ,,Wij waren van Doorgedraaid superenthousiast over de komst van de Nobel en vonden het ook spannend. We deden de dag na de opening op 5 december de dance-opening, met een sinterklaas bij de deur die speculaas-shotjes uitdeelde. Hartstikke goed feest. Maar je zag eigenlijk in het jaar dat volgde de feestjes, ook van andere partijen, niet meer uitverkochten. De Nobel leent zich niet echt leent voor een rave, een housefeest. Het is een grote lichte zaal en je wil het donker en schimmig hebben zoals het LVC ooit was. Soms moet je aankloten om een subcultuur op te bouwen en dat kan niet in zo’n chic poppodium.’’
Len raakt gedesillusioneerd. ,,Je hoopt dat het weer van onderaf komt, maar dat bleef uit.’’ Hij begint in (anti-)kraakpanden illegale feesten te organiseren, onder meer in de Sub071 bij het station, maar ook in het pathologisch laboratorium. ,,Onder het laboratorium zat een keldercomplex, met oude potten, op de één stond ‘long’ en de ander ‘lever’ en een briefje daartussen met ‘besmet materiaal’.Best grimmig. Daar stonden wij tussen te feesten.’’
Doorgedraaid groeit tegelijkertijd uit van feest naar een decorbouwploeg; een eigen bedrijf dat decors bouwt voor feesten en festivals in het hele land. De feestavonden ebben met het verdwijnen van het LVC weg, de vraag naar decors blijft. Op het Waardeiland vindt Doorgedraaid een pand waar ze hun decors kunnen bouwen. Op een dag stopt de naastgelegen salsaschool en komt er een pand leeg. De eigenaar vraagt Doorgedraaid of ze daar geen club willen beginnen. Dan kriebelt er wat. Len besluit samen met zijn zakenpartner Erik Lourensen om een club op te richten, de Wibar. ,,Dat was een oude liefde die vervlogen leek. Maar we wilden het wel heel graag, want het was nog net zo dood in Leiden. En we wilden dat subculturen weer een plekje kregen en dat dat weer ging leven. Het momentum was daar.’’
Tom kan zijn liefde voor discomuziek kwijt in de Wibar met zijn eigen feestje Discotuin. ,,Dat die avond meerdere generaties aansprak en een paar honderd man op de been bracht, was voor ons een eyeopener,’’ zegt Tom. Len vult aan: ,,In deze niche heb je allerlei subculturen en die willen allemaal graag bij elkaar zijn. Dat betekent dat je niet elk weekend dezelfde muziek kan programmeren, niet elk weekend disco of drum ’n bass, maar het is juist zo tof om over het hele spectrum te boeken. Dan komen de mensen overal vandaan. De subculturen en het clubben, ze zijn weer helemaal terug.’’
Terug naar Bernard Stöxen, de eerste dj van Leiden en mede-oprichter van het LVC. ,,Met de komst van het LVC bereikten we een doel, hadden we een eigen plek. Leiden stond op de kaart. En nu al helemaal, met Armin, die heeft miljoenen fans. Dat is wel een visitekaartje,’’ Hij lacht. ,,Wat mij betreft wordt Armin van Buuren burgemeester, maar daar zal hij wel geen zin in hebben.’’
Naast een bijbehorende podcast-aflevering over de Leidse dancegeschiedenis, verschijnt tegelijk met het laatste verhaal in de reeks History Repeating ook een bonus podcast-aflevering die zich focust op de toekomst. Met al die muziekgeschiedenis in het achterhoofd, van Ben Webster tot Green Day, van de Groenoordhallen tot de Bar & Boos, van de Zangeres Zonder Naam tot Nina Simone, is de enige vraag die belangrijk is: wat brengt de toekomst?